Portefeuillehouders
Wethouder Willem-Jan Stegeman |
---|
Doelstellingen
- Lasten die reëel zijn bij het voorzieningenniveau van een stad als Amersfoort.
- Kostendekkend opleggen van rioolheffing, afvalstoffenheffing en leges/retributies.
Onze inzet
Inleiding
In artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is bepaald dat de paragraaf betreffende de lokale heffingen tenminste bevat:
- de geraamde inkomsten;
- het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
- een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd;
- een aanduiding van de lokale lastendruk;
- een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Het overzicht op hoofdlijnen van kostendekking van de diverse heffingen is integraal opgenomen in deze begroting.
Uitgangspunten
De (woon)lasten zijn reëel en passen bij het voorzieningenniveau van Amersfoort. Bij de kwaliteit en het voorzieningenniveau van een stad als Amersfoort horen lokale lasten die beperkt blijven, maar wél reëel en op een gemiddeld niveau zijn. Voor de retributies (gemeentelijke dienstverlening tegen betaling, zoals afvalstoffenheffing, rioolheffing en leges) geldt het uitgangspunt van 100% kostendekkendheid. Verhogingen c.q. verlagingen van Rijksbelastingen worden vertaald naar de gemeentelijke heffingen. De tariefaanpassingen zijn daarmee een resultante van de kostenontwikkelingen.
Voor belastingjaar 2022 is in de begroting en de belastingvoorstellen uitgegaan van een trendmatige verhoging van 2%. Voor de tarieven van de retributies blijft als uitgangspunt gelden dat de tarieven maximaal 100% kostendekkend zijn.
De gemeente voert een actief en maximaal kwijtscheldingsbeleid. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen wordt verleend op basis van 100% van de bijstandsnorm. De gemeente heeft de keuze om kwijtschelding te verlenen op basis van 90, 95 of 100% van de bijstandsnorm. Een hoger percentage leidt tot een ruimere kwijtschelding. Van de mogelijkheid om lagere normen (90% of 95%) te hanteren is daarom bewust geen gebruik gemaakt om zodoende de meest ruimhartige kwijtschelding te kunnen verlenen Om het kwijtscheldingsbeleid voort te kunnen zetten is in 2022 een bedrag van circa € 1,2 miljoen begroot.
Ook met de onzekerheden die de corona pandemie met zich meebrengt, wordt komend jaar rekening gehouden. Belastingen hanteert dezelfde werkwijze als vorig jaar. Deze werkwijze heeft tot op heden goed uitgepakt. Mensen voelde zich gehoord en gesteund en kwamen daardoor ook de maatwerkafspraken na. Samenvattend doen we het volgende, we maken maatwerk afspraken, treffen betalingsregelingen en hanteren een invorderingsrente van 0,01% (rijksmaatregel)
Overzicht belastingen en heffingen
De belangrijkste belastingen en retributies die door onze gemeente worden geheven, zijn:
- onroerendezaakbelastingen (OZB);
- afvalstoffenheffing;
- rioolheffingen;
- hondenbelasting;
- precariobelasting;
- leges;
- toeristenbelasting;
- parkeerbelasting.
Daarnaast worden onder meer nog enkele retributies, zoals marktgelden, haven- en liggelden en begraafplaatsrechten, geheven. Tenslotte wordt er in de binnenstad, Euterpeplein en Neptunusplein ook reclamebelasting geheven.
De opbrengst van de reclamebelasting komt tem goede aan de ondernemersfondsen in het betreffende gebied ten behoeve van de kwaliteitsversterking van het gebied. De gemeente genereert met de reclamebelasting dus geen eigen inkomsten.
Landelijke ontwikkelingen
Omgevingswet
Naar verwachting zullen op 1 juli 2022 de Omgevingswet (Ow) en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking treden. Deze stelselwijzigingen brengen een grote verandering teweeg op de wijze waarop gemeenten werken, bijvoorbeeld op de organisatie, de samenwerking in de keten, de systemen en de (werk)processen. Het jaar 2022 wordt een overgangsjaar, omdat de wetten in principe per 1 juli in werking treden. Daarnaast zijn er op dit moment nog veel onzekerheden over daadwerkelijke kosten en opbrengsten voor het jaar 2022. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de omgevingswet zullen wij de raad voorstellen de legesverordening te wijzigen.
Naar een samenhangende objectenregistratie
In de objectenregistratie wordt objectinformatie die nu in verschillende registraties (o.a. BAG, BGT, WOZ) is ondergebracht en soms separaat wordt bijgehouden in samenhang gebracht. Daar waar belastingen betrokken is bij de bijhouding van een deel van de informatie die onderdeel wordt van de objectinformatie, zullen zij in samenwerking met collega’s op inhoud de gegevens in lijn moeten brengen met de nieuwe of gewijzigde eisen die daarvoor worden vastgesteld. Daarnaast zullen zij in de toekomst de bijhouding moeten organiseren in goed overleg met andere betrokken afdelingen of organisaties.
Toezicht op de verschillende basisregistraties
Het toezicht op de verschillende basisregistraties is (nog) niet uniform en eenduidig. Dat geldt overigens ook voor de financiering van het stelsel. De VNG en Waarderingskamer pleiten voor een integrale aanpak door één onafhankelijke toezichthouder op alle basisregistraties. Wijzigingen in de governance van het stelsel van basisregistraties spelen naar verwachting bij de kabinetsformatie in 2021. De implementatie van de genomen besluiten uit het regeerakkoord zal nog wel enkele jaren vergen. Uitvoerders van wettelijke taken zijn natuurlijk ook nu al verplicht om authentieke gegevens uit basisregistraties te gebruiken, alleen het toezicht daarop is nu nog versnipperd.
Verantwoordingsdocument en een vernieuwd taxatieverslag
Het huidige taxatieverslag dat wordt gebruikt om de WOZ-waarde te onderbouwen is de afgelopen 25 jaar (min of meer) gelijk gebleven. Ook moeten gemeenten als gevolg van uitspraken van de Hoge Raad (op de zaak betrekking hebbende stukken) al in de bezwaarfase verplicht aanvullende gegevens verstrekken aan de belanghebbende, of deze ter inzage leggen op het gemeentehuis, en zien we dat gemeenten in het kader van beroepsprocedures vaak een taxatiematrix met aanvullende gegevens opstellen waarmee ze willen aantonen dat de WOZ-waarde juist is. De Waarderingskamer wil de onderbouwing van de WOZ-taxaties verbeteren door samen met betrokken partijen te werken aan een verantwoordingsdocument en een vernieuwd taxatieverslag. De combinatie van deze twee documenten moet de volledige onderbouwing van de WOZ-waarde zijn. Daarbuiten zouden geen andere gegevens verstrekt hoeven te worden.
Het jaarlijks opstellen van een verantwoordingsdocument zal inspanning kosten, maar hopelijk kan dit worden "terugverdiend" in bezwaar- en beroepsprocedures doordat de waarden zowel door belanghebbenden als door de rechters beter zullen worden geaccepteerd.
Bouwstenen en voorstellen voor verbeteringen en vereenvoudigingen van het belastingstelsel
De Staatssecretaris van Financiën Fiscaliteit en Belastingdienst heeft in 2020 het pakket ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ aan de Tweede Kamer aangeboden. Er zijn 10 verschillende onderzoeken uitgevoerd over de volle breedte van het belastingstelsel. Ook de lokale (gemeentelijke) belastingen zijn onderzocht. De verwachting is dat tijdens de kabinetsformatie in 2021 wederom gesproken zal worden over de verbeteringen en vereenvoudigingen van het belastingstelsel.
Macronorm
Vanaf 2020 is een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Daarmee is een einde gekomen aan het monitoren met de macronorm.
De macronorm bepaalde sinds 2007 de maximale jaarlijkse stijging van de ozb-opbrengsten van alle gemeenten samen. Sinds die tijd is de vergelijking van de lokale lasten tussen gemeenten volgens het Rijk beter mogelijk geworden. Onder meer door de jaarlijkse Atlas van de lokale lasten van het COELO en de wettelijke verplichting om in de gemeentebegroting de ontwikkelingen toe te lichten. Vandaar dat de benchmark woonlasten vanaf 2020 is ingevoerd.
Kinderopvangtoeslag affaire
In de kindertoeslagenaffaire werden, tussen 2006 en 2019, naar schatting 26.000 ouders in Nederland slachtoffer van onterechte fraudeverdenkingen met de kinderopvangtoeslag en/of slachtoffer van een harde fraudeaanpak en streng uitgelegde en uitgevoerde wetgeving door de Belastingdienst. De Nationale Ombudsman heeft in het rapport 'In het krijt bij de overheid' (2013) onderzocht hoe de overheid op verstandige wijze schulden kan invorderen en tegelijkertijd oog kan houden voor de maatschappelijke gevolgen. Inmiddels heeft de Nationale Ombudsman een nieuw rapport uitgebracht: Invorderen vanuit het burgerperspectief .
Volgens het rapport zijn de meeste knelpunten uit het eerste rapport nog steeds niet opgelost, ondanks meerdere verbeterplannen van de overheid. Er zijn wel veel ideeën ontwikkeld, oplossingen bedacht en maatregelen genomen. Ook komende jaren zullen de conclusies naar aanleiding van de gevolgen van de kinderopvangtoeslag affaire doorwerken in het gemeentelijk invorderingsbeleid.
Duurzaamheid
Duurzaamheid is naar verwachting bij de kabinetsformatie in 2021 één van de onderwerpen waarover uitdrukkelijk gesproken wordt. Duurzaamheid kan op verschillende manieren worden gestimuleerd. Onder andere door financiële prikkels. Vanuit de politiek komt steeds meer de vraag of deze financiële prikkels middels de gemeentelijke belastingen gerealiseerd kunnen worden.
In de gemeentewet staat geregeld wat een gemeente aan belastingen mag heffen. In de wet is gekozen voor negatieve randvoorwaarden. Er staat alleen wat niet mag, daarbuiten heeft de gemeente in principe de vrije keuze. De belastingverordeningen zijn opgesteld vanuit het perspectief om op eenvoudige wijze relatief rechtvaardig inkomsten te genereren. Deze lokale heffingen worden slechts beperkt ingezet om beleidsdoeleinden te dienen.
Voor een groot aantal belastingsoorten is duurzaamheidsbeleid ook nog niet mogelijk. Hiervoor moet de wet worden aangepast of is er voor de praktische uitvoering nog geen oplossing. Daarnaast is het effect van duurzaamheidsbeleid via lokale heffingen te weinig onderzocht. Alleen op basis van goed onderzoek kan de effectiviteit van de maatregel worden afgewogen tegen de gevolgen ervan voor de gemeentelijke begroting en de lastenverschuivingen.
Er zitten dus nog wel wat haken en ogen aan. De vraag is of de gemeentelijke belastingen dan wel geschikt zijn als stimulans. Het is wellicht verstandiger en doelmatiger te kiezen voor een systeem waarbij je de belastingopbrengsten gebruikt om als gemeente zelf duurzaam te investeren of subsidies te vertrekken.
Onroerende-zaakbelasting (OZB)
Tariefontwikkeling
Uitgangspunt is dat de (woon)lasten reëel zijn en passen bij het voorzieningenniveau van Amersfoort. Om dat voor de OZB te realiseren, zullen de waardeontwikkelingen van de woningen en de niet-woningen in de tarieven gecompenseerd worden.
De reguliere peilaanpassing is bepaald op 2%. Deze wordt jaarlijks verwerkt in de tarieven. De alsmaar toenemende kosten voor de voor de afhandeling van bezwaarschriften van No Cure No Pay bureaus worden voor € 102.000 verwerkt in het tarief.
Een andere maatregel is de afbouw van de precariobelasting. Het Rijk heeft besloten de precariobelasting voor ondergrondse infrastructuur van nutsbedrijven af te schaffen per 2022. Uw raad heeft ervoor gekozen om de precariobelasting geleidelijk af te bouwen. Nutsbedrijven betaalden aan de gemeente in 2021 € 575.000 meer precariobelasting voor ondergrondse infrastructuur dan geraamd. In de praktijk verwerken zij de te betalen precariobelasting in hun tarieven en belasten dit door aan de klanten. Hierdoor betalen inwoners in 2021deels dubbel. Zowel via de Ozb als via de tarieven die de netbeheerder per huishouden in rekening brengt voor bijvoorbeeld de aansluiting op water, elektriciteit en gas. Om dit te corrigeren wordt het te veel betaalde geld per huishouden verrekend met de OZB in 2022. Ons voorstel is om de verhoging van de OZB eenmalig te compenseren. Dit betekent dat er (bovenop de trendmatige indexering en mogelijke andere redenen) per saldo in 2022 geen verhoging van het OZB tarief zal zijn vanwege de verlaging van de precariobelasting, maar dat deze verhoging vanwege het structurele karakter een jaar wordt uitgesteld naar 2023.
In onderhavig voorstel is rekening gehouden met de te honoreren WOZ-bezwaarschriften en vrijstelling woningdelen van niet-woningen. In de stijging van de opbrengst is ook rekening gehouden met nieuwbouw. Ook is de herwaardering voor 2022 inmiddels gestart. De WOZ-waardeontwikkeling is geanalyseerd uit de gerealiseerde verkoopcijfers tot voorjaar 2021. Indien de ontwikkeling van de WOZ-waarden afwijkt van bovenstaande waardeontwikkeling, zal in de raadsvergadering van december een voorstel worden ingediend met gewijzigde tarieven. Op basis van deze gegevens zijn de OZB-opbrengst en de voorlopige OZB-tarieven 2022 als volgt becijferd:
De nieuw vastgestelde WOZ-waarden voor de heffing OZB 2022 zijn gebaseerd op het prijspeil van 1 januari 2021. Bij de berekening van de (voorlopige) nieuwe OZB tarieven 2022 is uitgegaan van de eerste prognoses van de nieuwe WOZ-waarden. Berekend is een gemiddelde waardestijging voor de woningen van 11%.
Deze waardestijging wordt in het tarief verdisconteerd (verlaging van het tarief met 100/111= 9,9%). Vervolgens wordt de verhoging van 2,4% toegepast. Ten opzichte van 2021 wordt het tarief voor de woningen uiteindelijk verlaagd met 7,75%.
Voor de niet-woningen is een gemiddelde waardedaling berekend van 3%. De waardedaling wordt in het tarief verdisconteerd. Tevens wordt bij de niet-woningen de verhoging van 2% toegepast.
Herwaardering
Voor het belastingjaar 2022 zal de OZB worden gebaseerd op de nieuwe taxatiewaarden met prijspeil 1 januari 2021. Uit de eerste resultaten van de herwaardering zijn flinke schommelingen te zien tussen wijken en typen woningen. De afwijkingen variëren van een stijging van enkele procenten tot waardestijgingen van wel 20% en meer. Juist bij grote waardestijgingen zullen belastingplichtigen meer dan gemiddeld bijdragen aan OZB en rioolheffing. Dat feit brengt naar alle waarschijnlijkheid met zich dat een groter aantal Amersfoorters contact zoekt of bezwaar maakt. Dat effect doet zicht inmiddels vanaf 2019 voor.
Bij de vaststelling van de verordeningen OZB en rioolheffing gaan wij nader in op de uitkomsten van de herwaardering en zullen dan eveneens de nieuwe gemiddelde WOZ-waarde opnemen (verplichte indicator BBV). Vanwege de complexiteit van de markt voor onroerend goed op dit moment is het nog de vraag of de herwaardering voor de begrotingsvaststelling kan worden afgerond.
Samenwerking met inwoners en bedrijven
Wij streven naar een zo goed mogelijke herwaardering, vertrouwen op deze waardering en streven naar een zo beperkt mogelijk aantal bezwaarschriften. Daarom stuurt de afdeling Belastingen jaarlijks een zogenaamde voormelding aan verschillende eigenaren van onroerend goed. Eigenaren krijgen een geprognosticeerde WOZ-waarde, met daarbij een onderbouwing van de totstandkoming van die waarde. Dat alles in een digitale omgeving, die benaderbaar is via de digitale belastingbalie. Met een respons van zo’n 25% worden door de voormelding vooraf eventuele gebreken, verbouwingen etc. onderkend. Niet alleen het aantal bezwaarschriften neemt daardoor relatief af, maar het vertrouwen in een WOZ-waarde waar eigenaren invloed op kunnen hebben, neemt daardoor toe.
Daarnaast is de mogelijkheid om contact op te nemen met de taxateur en met hem of haar te overleggen over de totstandkoming van de WOZ-waarde. Ook wanneer de aanslag/WOZ-beschikking al is opgelegd en de inwoner of het bedrijf hierover vragen heeft, of als hij het niet eens is met de waarde. Dat past in een informelere benadering van geschilsituaties. Immers, een juridisch juiste duiding van een geschil, betekent niet automatisch dat een probleem is opgelost. Zonder afbreuk te doen aan de procedurele rechtvaardigheid, zijn er mogelijkheden om te zorgen voor effectieve geschilbeslechting. Het grote voordeel voor inwoners en bedrijven is dat zij niet per definitie bezwaar moeten maken om tot een oplossing te komen. Zo lossen we samen een probleem op en voorkomt het directe contact dat inwoners en bedrijven de stap naar een zgn. No-cure-no-pay bureau (NCNP) maken. Het aantal bezwaren door NCNP's is fors gestegen, wat voor de gemeente geleid heeft tot hogere kosten in de afgelopen jaren.
Afvalstoffenheffing
Algemeen
De afvalstoffenheffing wordt kostendekkend geheven. Dat wil zeggen dat ook de kwijtschelding, oninbaarverklaringen en een deel van de kosten van straatvegen door worden berekend in de tarieven. Dit beleid van volledige kostendekking zetten wij ook in 2022 voort. De gehanteerde heffingssystematiek met twee tarieven, een (lager) tarief voor eenpersoonshuishoudens en een (hoger) tarief voor meerpersoonshuishoudens, wordt ook in 2022 gehanteerd.
Kostenontwikkelingen
De kosten voor het verwerken van afval stijgen de laatste jaren fors, met name voor het grof huishoudelijk afval, ook door de wettelijke opgelegde afvalstoffenbelasting. Ook in de kadernota werd rekening gehouden met een stijging van de kosten. Nu de papierprijs weer aan het stijgen is en de stijging op de verbrandingsbelasting van 2022 op dit moment lijkt uit te blijven, komt de eerder in de kadernota opgenomen verwachte kostenstijging van € 1,7 miljoen te vervallen. In tabel PL01 is de uitsplitsing van de kostenbasis opgenomen.
Tabel: PL.01 Kostenbasis afvalstoffenheffing
Afvalverwerking | Begroting 2021 | Begroting 2022 |
---|---|---|
AVU | 6.509 | 6.274 |
ROVA | 8.949 | 9.682 |
Zwerfafval | 1.130 | 1.163 |
Compensabele BTW | 3.328 | 3.346 |
Oninbaar | 19 | 46 |
Kwijtschelding | 1.221 | 1.001 |
Overige kosten | 1.330 | 1.501 |
Opbrengst oud papier en PMD | -1.249 | -1.848 |
Totaal afvalverwerking | 21.237 | 21.165 |
Overige kosten gespecificeerd: | ||
Diensten van derden | 511 | 661 |
Kapitaallasten | 25 | 25 |
Lasten voor inning (incl. loonindexering) | 188 | 241 |
Directe en indirecte lasten | 254 | 212 |
Overhead | 352 | 362 |
Totaal overige kosten | 1.330 | 1.501 |
Tarieven
Ten opzichte van 2021 blijft de kostenbasis voor de afvalstoffenheffing in 2022 nagenoeg gelijk. In de tarieven leidt tot een verlaging van de afvalstoffenheffing als het gaat om eenpersoonshuishoudens en een verhoging van de afvalstoffenheffing voor meerpersoonshuishoudens. Dit komt doordat er ten opzichte van 2021 verschillen zijn in de vaste en variabele kosten. Eenpersoonshuishoudens betalen in 2022 een bedrag van € 246,60 (was € 251,64), meerpersoonshuishoudens betalen net als in 2021, € 343,32. In deze tarieven is de jaarlijkse peilaanpassing reeds verwerkt. De geraamde opbrengst afvalstoffenheffing komt uit op ruim € 21,1 miljoen waarmee de dekkingsgraad nagenoeg 100% is.
Rioolheffing
Algemeen
De kosten van de gemeentelijke taken op het gebied van inzameling en transport van afvalwater, de verwerking van hemelwater en grondwaterbeheer in het bebouwd gebied kan de gemeente op haar inwoners verhalen middels de rioolheffing. De tarieven van de rioolheffing mogen maximaal 100% kostendekkend zijn.
Kostenontwikkelingen
De kosten van kwijtscheldingen, oninbaarverklaringen en het grondwaterbeheer zitten in deze heffing verwerkt, als ook een deel van de kosten voor straatreiniging/zwerfafval. De kostenbasis is ten opzichte van 2021 licht gestegen door prijspeil en areaaluitbreiding. De areaaluitbreiding zorgt ook voor een toename van de inkomsten waardoor de rioolheffing in 2022 per saldo circa 0,42% lager uitvalt.
Tabel: PL.02 Kostenbasis rioolheffing
Riolering | Begroting 2021 | Begroting 2022 |
---|---|---|
Dotaties aan voorzieningen | 5.573 | 5.750 |
Kwijtschelding | 152 | 128 |
Oninbaar | 15 | 29 |
Straatreiniging | 706 | 727 |
Beheer wegen- en watergangen | 842 | 863 |
Compensabele BTW | 1.973 | 2.056 |
Overige kosten | 4.423 | 4.662 |
Totaal riolering | 13.684 | 14.215 |
Overige kosten gespecificeerd: | ||
Diensten derden | 1.810 | 2.050 |
Rova | 1.416 | 1.383 |
Lasten voor inning (incl. loonindexering) | 188 | 219 |
Dienstverlening wijkbeheer | 442 | 453 |
Directe en indirecte lasten | 232 | 213 |
Overhead | 335 | 344 |
Totaal overige kosten | 4.423 | 4.662 |
Herwaardering
Voor de rioolheffing geldt dat de aanslag is gebaseerd op de WOZ-waarde van het pand. De hoogte van de tarieven is daarom afhankelijk van de uitkomst van de herwaardering. Evenals bij de OZB is de ontwikkeling van de WOZ-waardes niet relevant voor de hoogte van de gemiddelde aanslag. De eerder genoemde waardeontwikkelingen worden in de tarieven verdisconteerd.
Precariobelasting
Het Rijk heeft de precariobelasting voor ondergrondse infrastructuur voor nutsbedrijven beperkt. Gemeenten die deze belasting in 2016 al hieven mogen deze nog tot en met 2021 blijven heffen met maximaal het tarief dat gold in 2016. Met ingang van 2022 komt deze opbrengst dan ook te vervallen.
Uw raad heeft ervoor gekozen om de precariobelasting geleidelijk af te bouwen. Zoals aangegeven bij de OZB betaalden n utsbedrijven aan de gemeente in 2021 € 575.000 meer precariobelasting voor ondergrondse infrastructuur dan geraamd. Nutsbedrijven verwerken de precariobelasting in hun tarieven en belasten dit door aan de klanten. Hierdoor betalen inwoners in 2021 deels dubbel. Zowel via de Ozb als via de tarieven die de netbeheerder per huishouden in rekening brengt voor bijvoorbeeld de aansluiting op water, elektriciteit en gas. Om dit te corrigeren wordt het te veel betaalde geld per huishouden verrekend met de OZB in 2022.
De precariobelasting voor overige objecten waaronder teerassen en uitstallingen die worden geplaatst op of boven de gemeentegrond, worden met 2% verhoogd.
Overige belastingen en rechten
Hondenbelasting
De tarieven voor hondenbelasting stijgen met 2%.
Leges Publieke Dienstverlening
De afzet van reisdocumenten en rijbewijzen vertoont een cyclisch patroon door de geldigheidstermijn. Door deze cyclische trend variëren begrote opbrengsten van jaar tot jaar. Binnen de legesheffing overstijgen de totale opbrengsten de kosten niet en houdt de gemeente zich aan de maximumtarieven die het Rijk voor bepaalde leges heeft vastgesteld.
Toeristenbelasting
In de raadsvergadering van 25 mei 2021 heeft de gemeenteraad besloten om per 1 juli 2021 toeristenbelasting in te voeren. Medio 2022 wordt duidelijk welke belastingopbrengst de invoering met zich mee zal brengen. Daarnaast is zal de invloed van de corona-pandemie ook dan pas duidelijk worden en vinden wij het niet verantwoord om de tarieven en raming van de opbrengst te verhogen.
Lastenontwikkeling inwoners
De ontwikkelingen in de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing worden in het volgende overzicht weergegeven. Dit overzicht is een uitwerking voor de gemiddelde inwoner waarbij uitgegaan is van de hiervoor uiteengezette beleidsvoornemens. Wij benadrukken dat het hier gaat om het statistische begrip gemiddelde inwoner in een woning van € 326.000 (gemiddelde WOZ-waarde met prijspeil 1/1/2020 (verplichte indicator BBV). Voor individuele inwoners kan de feitelijke lastenontwikkeling anders zijn dan hieronder beschreven. Dit is vooral afhankelijk van de economische waarde van de woning en van de vraag of hij/zij in aanmerking komt voor kwijtschelding. Verder is de lastenontwikkeling uiteraard afhankelijk van de nieuwe WOZ-waarde van de woning. Met deze kanttekeningen ontstaat het volgende beeld van de gemiddelde lastenontwikkeling in 2022 (percentages wijken af als gevolg van afrondingsverschillen):
Tabel: PL.03 Lastenontwikkeling inwoners
(bedragen x € 1,--)
Eenpersoonshuishoudens | Begroting 2021 | groei % | Begroting 2022 | groei % | groei € |
---|---|---|---|---|---|
OZB-gebruikersdeel | |||||
Rioolheffing-gebruikersdeel | 60 | 1,3% | 60 | -0,4% | 0 |
Afvalstoffenheffing | 252 | 16,5% | 247 | -2,0% | -5 |
Lasten huurders | 312 | 13,5% | 307 | -1,6% | -5 |
OZB-eigenarendeel | 385 | 4,6% | 394 | 2,4% | 9 |
Rioolheffing-eigenarendeel | 74 | 1,3% | 74 | 0,0% | 0 |
Lasten eigenaren / bewoners | 771 | 7,7% | 775 | 0,5% | 4 |
Meerpersoonshuishoudens | Begroting 2021 | groei % | Begroting 2022 | groei % | groei € |
OZB-gebruikersdeel | |||||
Rioolheffing-gebruikersdeel | 60 | 1,3% | 60 | -0,4% | 0 |
Afvalstoffenheffing | 343 | 29,1% | 343 | 0,0% | 0 |
Lasten huurders | 403 | 24,0% | 403 | 0,0% | 0 |
OZB-eigenarendeel | 385 | 4,6% | 394 | 2,4% | 9 |
Rioolheffing-eigenarendeel | 74 | 1,3% | 74 | -0,4% | 0 |
Lasten eigenaren / bewoners | 862 | 3,4% | 871 | 1,0% | 9 |
In onderstaande tabellen zijn de lasten voor de één en meerpersoonshuishoudens weergegeven. Dit overzicht is gebaseerd op de Atlas Lokale Lasten van het COELO over het jaar 2021. De verwachting is overigens dat ook onderstaande gemeenten worden geconfronteerd met lastenverhogingen. Zeker omdat een aantal maatregelen zoals verhoging van de afvalbelastingen alle gemeenten raken .
Tabel: PL.03A Atlas Lokale Lasten Coelo 2021
Eigenaar - bewoner | Eenpersoonshuishouden | Meerpersoonshuishouden |
---|---|---|
Zaanstad | 859 | 859 |
Utrecht | 783 | 833 |
Amersfoort | 780 | 872 |
Apeldoorn | 775 | 787 |
Haarlem | 751 | 893 |
Arnhem | 694 | 711 |
Zwolle | 644 | 702 |
's-Hertogenbosch | 555 | 624 |
Huurders | Eenpersoonshuishouden | Meerpersoons huishouden |
Zaanstad | 586 | 586 |
Apeldoorn | 366 | 378 |
Utrecht | 295 | 345 |
Amersfoort | 288 | 379 |
Haarlem | 270 | 412 |
's-Hertogenbosch | 254 | 310 |
Zwolle | 233 | 291 |
Arnhem | 230 | 247 |
Lastenontwikkeling bedrijven
Hieronder geven wij aan hoe de jaarlijkse gemeentelijke lasten zich in 2021voor een gemiddeld bedrijf ontwikkelen. Wij zijn daarbij uitgegaan van een gemiddelde waarde van een bedrijfspand van € 695.000 (WOZ-waarde naar peildatum 1/1/2020).
Tabel: PL.04 Lastenontwikkeling bedrijven
(bedragen x € 1,--)
Bedrijven (cq niet-woningen) | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Ontwikkeling | Groei € |
---|---|---|---|---|
OZB-gebruikersdeel | 1.963 | 2.002 | 2,0% | 39 |
Rioolheffing-gebruikersdeel | 427 | 425 | -0,4% | -2 |
Lasten huurders | 2.390 | 2.427 | 1,5% | 37 |
OZB-eigenarendeel | 2.404 | 2.452 | 2,0% | 48 |
Rioolheffing-eigenarendeel | 579 | 577 | -0,4% | -2 |
Lasten eigenaren | 2.983 | 3.029 | 1,5% | 46 |
Lasten eigenaren/gebruikers | 5.373 | 5.456 | 1,5% | 83 |
Kwijtschelding van belastingen
Ook dit jaar worden de maximale mogelijkheden tot het verlenen van kwijtschelding benut. Of kwijtschelding wordt verleend hangt af van de betalingscapaciteit van belastingschuldigen. Bij de bepaling daarvan houden wij rekening met 100% van de kosten van levensonderhoud zoals die normatief zijn opgenomen in de landelijke richtlijnen voor het kwijtscheldingsbeleid. Van de mogelijkheid om lagere normen (90% of 95%) te hanteren is bewust geen gebruik gemaakt om zodoende de meest ruimhartige kwijtschelding te kunnen verlenen. Ook ondernemers komen voor kwijtschelding van de privé-aanslag in aanmerking. Aan bijstandsgerechtigden, inwoners die uitsluitend een AOW-uitkering hebben en ondernemers met een BBZ-uitkering wordt in de regel geautomatiseerd kwijtschelding verleend. Deze groep, groot zo’n 3.000 belastingschuldigen, hoeft dus geen verzoek om kwijtschelding in te dienen. De gemeente handelt daar proactief door met verleende toestemming van belastingschuldigen gegevens te laten toetsen bij het Inlichtingenbureau, een onderdeel van het Bureau ketenregistratie werk en inkomen (BKWI). Kwijtschelding is mogelijk voor de OZB, de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (max.1 hond).
Opbouw belastingramingen
Tabel: PL.05 Belastingramingen
REKENING | BEGROTING | BEGROTING | RAMING | RAMING | RAMING | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Afvalstoffenheffing | 16.660 | 21.237 | 21.165 | 22.226 | 23.022 | 23.293 | |
Hondenbelasting | 671 | 724 | 738 | 738 | 738 | 738 | |
OZB | 47.191 | 49.718 | 51.656 | 52.755 | 53.274 | 53.808 | |
Precariobelasting | 1.345 | 736 | 164 | 164 | 164 | 164 | |
Rioolheffing | 13.738 | 13.684 | 14.215 | 14.364 | 14.508 | 14.648 | |
Toeristenbelasting | 0 | 300 | 600 | 600 | 600 | 600 | |
TOTAAL | 79.605 | 86.399 | 88.539 | 90.848 | 92.306 | 93.252 |
De kostenontwikkeling voor de afvalstoffenheffing blijft voor 2022 gelijk. Voor de komende jaren wordt een stijging verwacht wat tot uitdrukking komt in bovenstaande tabel. Verder wordt in de belastingopbrengsten rekening gehouden met de verwachte landelijke én Amersfoortse groei in het aantal woningen en inwoners. Dit is terug te zien in de geraamde opbrengst voor de OZB. Verder wordt de afbouw van de precariobelasting (€ 575.000) in 2023 voor het laatst gecompenseerd in de opbrengst OZB. Om deze reden vlakt de ontwikkeling van de OZB vanaf 2023 af. Voor wat betreft de toeristenbelasting wordt de opbrengst de komende jaren geraamd op € 600.000.