In de kadernota 2022-2025 is onderstaand financieel meerjarenperspectief gepresenteerd inclusief de ontwikkeling van de weerstandsratio.
Tabel: FO.01 Begrotingssaldo en weerstandsratio na vaststelling kadernota 2022-2025 (x €mln.)
BEGROTING 2022 | RAMING | RAMING | RAMING | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Uitgangspositie Kadernota 2022-2025 | -2,2 | -5,4 | -9,6 | -4,3 |
2 | Structurele ontwikkelingen Kadernota 2022-2025 | -0,3 | -0,3 | -0,5 | -3,5 |
3 | Incidentele ontwikkelingen Kadernota 2022-2025 | -1,3 | -0,4 | - | -0,1 |
4 | Maatregelen bestuursopdracht incidenteel | 1,3 | 0,3 | - | - |
Nieuw begrotingssaldo 2022-2025 | -2,5 | -5,8 | -10,0 | -7,9 | |
Waarvan structureel | 4,3 | 0,3 | -1,7 | -4,7 | |
Waarvan incidenteel | -6,8 | -6,1 | -8,4 | -3,2 | |
Weerstandsratio | 1,1 | 1,0 | 1,0 | 0,7 |
Na het vaststellen van de Meerjarenbegroting 2021-2024 heeft zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan, die opgenomen zijn in de Kadernota 2022-2025. Uw Raad heeft deze Kadernota op 13 juli 2021 vastgesteld. Voor een compleet overzicht van die ontwikkelingen, verwijzen wij u kortheidshalve naar die Kadernota .
Bovenstaande saldi vormen daarmee het uitgangspunt voor de nieuwe meerjarenbegroting 2022-2025.
Na het aanbieden van de Kadernota 2022-2025 aan uw Raad op 25 mei 2021 heeft zich nog een aantal financiële ontwikkelingen voorgedaan die nog niet in de Kadernota 2022-2025 verwerkt waren. In onderstaande tabel zijn deze ontwikkelingen weergegeven.
Tabel: FO.02 Ontwikkelingen na vaststelling kadernota 2022-2025 (x €mln.)
BEGROTING 2022 | RAMING | RAMING | RAMING | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Effect meicirculaire 2021 t.o.v. meicirculaire 2020 | 5,1 | 2,7 | 1,0 | 1,7 |
2 | Extra middelen jeugd 2022-2025 | 6,4 | 1,2 | 1,2 | 1,2 |
3 | Areaal-effect | 1,4 | 1,7 | 1,9 | 0,5 |
4 | Loon- en prijsontwikkeling | -6,6 | -6,6 | -6,6 | -6,5 |
5 | Prijsontwikkeling bijdrage doordecentralisatie onderwijs | -0,2 | -0,2 | -0,2 | -0,2 |
6 | Effect mmerjarenbegroting 2022-2025 RWA | 0,4 | 0,3 | 0,3 | 0,1 |
7 | Areaaluitbreiding/autonome groei OZB | 0,5 | 0,8 | 1,1 | 1,6 |
8 | Verlagen OZB i.v.m. precario | -0,6 | - | - | - |
9 | Optimaliseren stortingen reserve knooppunt Hoevelaken | - | - | 0,7 | 0,2 |
10 | Rente | 0,3 | 0,3 | 0,7 | 1,5 |
11 | Correctie budget buursportcoaches 2022 | -0,1 | - | - | - |
12 | Vrijval areaalbudgetten Vathorst | 0,2 | 0,1 | - | - |
13 | Aanpassing kostenverdeelsystematiek | -0,2 | -0,2 | 0,2 | 0,2 |
14 | Toerekening extracomptabele kosten, overhead en rente kostendekkende producten afval en riolering | -0,2 | -0,1 | 0,1 | 0,2 |
15 | Ten onrechte niet toegerekende kosten riolering | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 |
16 | Onttrekking saldireserve tbv vorming reserve corona | 0,5 | - | - | - |
Vorming reserve corona | -0,5 | - | - | - | |
17 | Aangenomen amendementen bij vaststelling begroting 2022-2025 | -1,2 | -0,5 | -0,1 | -0,1 |
Onttrekking saldireserve tbv lasten aangenomen amendementen bij vaststelling begroting 2022-2025 | 1,2 | 0,5 | 0,1 | 0,1 | |
18 | Diverse mutatie < € 100.000 | 0,2 | 0,1 | 0,2 | 0,2 |
Totaal ontwikkelingen na vaststelling kadernota 2022-2025 | 7,3 | 0,7 | 1,2 | 1,3 |
1. Kort na het aanbieden van de Kadernota 2022-2025 aan uw Raad, verscheen de meicirculaire van het gemeentefonds. De financiële effecten voor Amersfoort van deze meicirculaire zijn beschreven in het Raadsvoorstel meicirculaire en leveren Amersfoort in 2022 een vrije beschikbare ruimte op van € 5,1 miljoen. De jaren erna loopt dit voordeel af. Uit deze vrije ruimte moet normaliter ook de loon/prijsstijgingen en de areaal-effecten opgevangen worden.
2. De door het Rijk aangekondigde middelen Jeugd worden zowel voor de baten als voor de lasten (meerjarig) incidenteel verwerkt in de begroting voor de jaren 2022 tot en met 2025. Daarbij zullen we in 2022 uitgaan van 100% van de verwachte baten (€ 13,6 miljoen). Voor de jaren 2023 t/m 2025 wordt conform de richtlijnen van de provinciale toezichthouder een stelpost opgenomen van 75% van het te verwachten bedrag (€ 8,2 mln. aflopend naar € 6,7 mln.). De extra middelen worden (meerjarig) incidenteel ingezet voor jeugdhulp (2022-2025), waarbij een verrekening van de vanuit de algemene middelen voorgefinancierde tekorten ter dekking van de kosten Jeugd plaatsvindt. Deze verrekening bedraagt in 2022 € 6,4 mln. en de jaren erna € 1,2 mln.
3. Omdat we als Amersfoort iets minder hard groeien dan vorig jaar gedacht, betekent dit dat de programma's ook minder budget hoeven te ontvangen om de autonome groei op te vangen dan vorig jaar gedacht. Dit levert voor de komende jaren een voordelig financieel effect op.
4. Op basis van onze veronderstellingen ten aanzien van de loon- en prijsstijgingen (incl. de sociale lasten), ramen we vanaf 2022 structureel € 6,6 miljoen aan lasten waaruit de loon- en prijsstijgingen gedekt kunnen worden. Idealiter zijn die te dekken uit de vrije ruimte van het gemeentefonds. Echter, de rijksoverheid hanteerde dit voorjaar relatief lage percentages voor de loon- en prijsontwikkeling. Dat werkt door in de totale rijksuitgaven en daarmee ook in de bedragen die gemeenten ontvangen van het Rijk via het gemeentefonds. Inmiddels heeft het Centraal Planbureau nieuwe ramingen gemaakt voor de loon- en prijsontwikkelingen. Die liggen beduidend hoger dan de ramingen van dit voorjaar, en meer in lijn met wat wij als gemeente al raamden. Naar verwachting zal dit in de septembercirculaire van het gemeentefonds financieel weer vertaald worden. Mocht er dit jaar geen CAO worden afgesloten, komen we ruimschoots uit met de geraamde middelen. Indien er wel een CAO afgesloten wordt die onze verwachtingen te boven gaat, zullen we middelen moeten zoeken om de hogere laten mee op te vangen. De bedrijfsvoeringsreserve zou hier evt. voor ingezet kunnen worden.
5. In de overeenkomst met de schoolbesturen over de doordecentralisatie van de onderwijshuisvestingsmiddelen is afgesproken dat de indexering (definitief) wordt bepaald aan de hand van de (definitieve) accrespercentages van het gemeentefonds. Het Rijk heeft dit accres over 2020 in 2021 definitief vastgesteld op 4,62%. Dat is ongeveer twee procentpunt hoger dan de voorlopige berekening uit 2020. Dit betekent een structurele nabetaling aan de coöperaties ter grootte van € 0,2 miljoen.
6. In onze Kadernota 2022-2025 hadden we al een voordeel geraamd ten aanzien van de begroting van RWA (Regionaal Werkbedrijf Amersfoort). Het uiteindelijke voordeel blijkt nog iets hoger te zijn (€ 0,4 miljoen structureel, aflopend naar € 0,1 miljoen) en is nu in de meerjarenbegroting verwerkt.
7. De OZB-opbrengst is hoger doordat er met name niet-woningen gerealiseerd zijn die tot een hogere opbrengst leiden, welke structureel doorwerkt.
8. In 2021 zou de precariobelasting op de ondergrondse kabels en leidingen van nutsbedrijven met € 575.000 verlaagd worden, onder een gelijktijdige verhoging van de OZB. Per abuis is de OZB wel verhoogd, maar de precariobelasting niet verlaagd. Ons College stelt voor om de OZB daarom in 2022 met € 575.000 te verlagen.
9. Op grond van amendement 129A zijn de stortingen in de reserve Hoevelaken verschoven in de tijd. Op grond van de huidige ramingen vinden de laatste stortingen van € 0,5 miljoen in de jaren 2024, 2025 en 2026 plaats waarna ultimo 2026 het totaalbedrag van € 10 miljoen bereikt is. Dit betekent dat er in de jaarschijven 2024 en 2025 incidenteel bedragen kunnen vrijvallen.
10. De laatste jaren neemt het aantal aflossingen op de verstrekte hypotheekleningen van ambtenaren toe. De verwachting is dat die trend zich de komende jaren doorzet. Daardoor kunnen we zelf ook meer hoogrentende langlopende leningen die we zelf hebben afgesloten, aflossen. Omdat die 'oude' leningen nog relatief hoge rentepercentages kenden, zeker in vergelijking met de rente op eenzelfde lening met dezelfde looptijd nu, betekent dit een structureel financieel voordeel dat naar verwachting de komende jaren oploopt.
11. Het budget voor de buurtsportcoaches was te laag geraamd. Dit betekent een incidenteel nadeel van € 0,1 miljoen in 2022.
12. In het verleden zijn budgetten geraamd ten behoeve van de uitbreiding van Vathorst. Deze budgetten liepen al af, maar zijn de komende jaren niet nodig, waardoor ze incidenteel (in 2022 en 2023) vrij kunnen vallen.
13. De personele lasten en baten van de gehele organisatie worden verdeeld (doorbelast) worden naar de diverse programma's. Ten opzichte van de doorbelasting van 2021 maken we nu onderscheid tussen de incidentele en structurele posten. De structurele posten zijn via een algemene verdeelsleutel over de programma's verdeeld. De incidentele posten zijn zuiver toegerekend aan de programma's waar deze baten/lasten beschikbaar zijn gesteld. In 2021 werden ook de incidentele baten/lasten via een algemene verdeelsleutel over de programma's verdeeld. Per saldo heeft dit geen effect op de begroting, maar verspreid over de jaren (vanwege het incidentele/structurele) karakter wel.
14. In het saldo van de baten en lasten van de kostendekkende producten afval en riolering die de basis vormen voor het bepalen van de hoogte van de afvalstoffen- en rioolheffing zit een aantal (extracomptabele) posten zoals kwijtschelding, oninbaar, compensabele BTW en de toerekening van overhead en rente. Ten opzichte van de begroting 2021-2024 zijn deze lasten gedaald in 2022 en 2023 en gestegen vanaf 2024. Toerekening van deze extracomptabele kosten leidt tot lagere respectievelijk hogere opbrengsten zonder dat daar lagere respectievelijk hogere lasten tegenover staan (het zijn immers extracomptabele kosten) en deze hebben daarmee een effect op het begrotingssaldo.
15. De afgelopen jaren is in de loop van het jaar geïnvesteerd in de riolering. De kapitaallasten die daarmee samenhingen, kwamen daardoor ten laste van de begroting, in plaats van ten laste van de rioolheffing. In deze begroting brengen we die lasten alsnog ten laste van het product riolering. Dat betekent dat nu alle lasten die betrekking hebben op het product riolering, meegenomen zijn in de bepaling van het tarief voor de rioolheffing. Aan de andere kant betekent dit dat het nadelige effect op de begroting van de afgelopen jaren structureel gecorrigeerd wordt, wat extra financiële ruimte in deze meerjarenbegroting oplevert.
16. Naar aanleiding van motie 91M, welke bij de Kadernota door uw Raad is aangenomen, heeft ons College besloten om € 0,5 miljoen te onttrekken aan de saldireserve en dit bedrag in een nieuw te vormen corona reserve te storten, zodat we in 2022 budget hebben om in te spelen op de gevolgen van corona. Het is bedoeld voor maatregelen die niet uit de reguliere programmamiddelen gedekt kunnen worden.
17. Bij het vaststellen van de begroting 2022-2025 is door uw Raad een aantal amendementen aangenomen. Hierdoor is het totaal aan (incidentele) lasten in de begroting 2022-2025 toegenomen met € 1,2 miljoen in 2022, € 0,5 miljoen in 2023 en € 0,1 miljoen in 2024 en 2025. Deze extra lasten worden conform de amendementen gedekt door een onttrekking aan de saldireserve. De aangenomen amendementen hebben daardoor geen invloed op het begrotingssaldo 2022-2025; wel wordt de weerstandsratio hierdoor nadelig beïnvloed.
18. Tot slot zijn er nog enkele kleinere mutaties die invloed hebben op het begrotingssaldo.
Bovenstaande wijzigingen leiden tot een nieuwe stand van de begroting 2022-2025. We geven, met uitzondering van de jaarschijf 2022, nog steeds elk jaar meer geld uit dan we binnenkrijgen, want ons begrotingssaldo is negatief. Desondanks is onze begroting in de eerste twee jaarschijven wel reëel, materieel en structureel sluitend, waarmee we voldoen aan de eisen die de provinciale toezichthouder en de wet stellen aan onze meerjarenbegroting. De laatste twee jaarschijven laten een structureel tekort zien. Het positieve begrotingssaldo van € 4,8 miljoen in 2022 zullen we toevoegen aan de Saldireserve. De negatieve begrotingssaldi in de jaren 2023 t/m 2025 onttrekken we aan de Saldireserve.
De weerstandsratio is in de eerste drie jaarschijven van onze begroting groter of gelijk aan de norm van 1,2; in 2022 bedraagt de ratio 1,5.
Zie daarvoor onderstaande tabel.
Tabel: FO.03 Begrotingssaldo 2022-2025 inclusief ontwikkeling weerstandsratio (x €mln)
BEGROTING 2022 | RAMING | RAMING | RAMING | ||
---|---|---|---|---|---|
1 | Begrotingssaldo na kadernota 2022-2025 | -2,5 | -5,8 | -10,0 | -7,9 |
2 | Financiële ontwikkelingen na vaststelling kadernota 2022-2025 | 7,3 | 0,7 | 1,2 | 1,3 |
Begrotingssaldo 2022-2025 | 4,8 | -5,0 | -8,8 | -6,6 | |
Waarvan incidenteel | -3,0 | -6,8 | -6,5 | -1,8 | |
Waarvan structureel | 7,8 | 1,8 | -2,3 | -4,8 | |
Weerstandsratio | 1,5 | 1,3 | 1,3 | 1,1 |